De Bol


De korte- en lange duinen


In het oosten van de provincie Utrecht bestaat de bodem voornamelijk uit zandige afzettingen. De kern vormt de enige tientallen meters hoge Utrechtse Heuvelrug. Dat is een stuwwal die in de voorlaatste ijstijd, zo'n 150.000 jaar geleden, is gevormd door het uit Scandinavië oprukkende landijs. Om die Heuvelrug heen is in de laatste ijstijd, 70.000 - 10.000 jaar geleden, een dik zandpakket als een deken over het toenmalige landschap neergelegd. In de Middeleeuwen werden de zandvlaktes plaatselijk weer kaal door overbeweiding met schapen. De wind kreeg weer vat op het kale, droge zand. De Lange Duinen is een restant van zo'n stuifzandgebied.

> Lees meer

De Bol






In het zuidwesten van de provincie Utrecht zijn in de uiterwaarden van de Lek enkele prachtige aardkundige fenomenen in de vorm van rivierduinen op een voormalig eiland en een getijdekreek te herkennen. De getijdekreek is prima van af de winterdijk te zien. Bij een bezoek aan de rivierduinen moet rekening gehouden worden met de hoogte van het rivierwater in verband met de begaanbaarheid van de strekdam. Prachtig zijn op deze foto ook de copeontginningen in de Lopikerwaard te zien, maar daar gaat het ons nu niet om.






Wanneer we nog even in de lucht blijven en verder naar het westen kijken dan zien we binnendijks hoe dicht de boerderijen van Willige Langerak hier tegen de winterdijk gelegen zijn. Aan de rivierzijde van de winterdijk, de buitendijkse zijde, liggen allemaal kleiputten. Die getuigen nog van het regelmatige dijkonderhoud dat met de klei uit deze putjes gepleegd is. In de verte lijkt al weer een eiland zichtbaar.






Ook hier zien we weer een soort kreek te zijn tussen de winterdijk en een eiland. Het eiland heeft een kaarsrechte grens met het water aan de rivierzijde. Op het eerste gezicht lijkt het dus alsof bij de Bol en hier bij de Lekwaard twee eilanden gelegen zijn die door kreken of geulen van de winterdijk gescheiden zijn en door dammen aan de uiterwaarden zijn vastgemaakt.






Vergelijking van enkele kaarten (1a 1837; 1b 1889; 1c 1989) verheldert het beeld. In het verleden was de verhouding tussen waterafvoer en transportlast (zand, grind, klei) niet altijd hetzelfde. Kaart 1a toont dat er een zandplaat in de rivier ligt en dat die zelfs een eigen naam ‘ De Bol’ heeft. Kaart 1b toont dat er 2 strekdammen evenwijdig aan de rivier zijn aangelegd. Door de aanleg van kribben en strekdammen werd de zomerbedding smaller en kon het sneller stromende water allerlei ondiepten opruimen. Duidelijk wordt ook dat de eilanden een verschillende ontstaanswijze hebben meegemaakt. De Bol was een eiland en is door de aanleg van een strekdam een schiereiland geworden. In de Lekwaard is pas na de aanleg van de strekdam een een aanwas ontstaan.






Op deze foto is de scherpe grens van de strekdam tot aan de winterdijk goed te zien. De voormalige bedding, de Binnenlek, eindigt bovenstrooms in een (donkergroene) begroeiing bestaande uit riet met hier en daar een boom. Onderaan de foto heeft het riet alweer plaats gemaakt voor (lichtgroen) grasland.






Door de aanleg van de strekdam werd de bedding tussen het eiland en de winterdijk bij normale en lage waterstanden niet meer gebruikt als rivierbedding. Hierdoor werd de invloed van de getijdewerking groter. Rietgorzen onstonden langs de randen en de sedimentatie nam toe.






Vanaf de winterdijk heb je een prima overzicht over de Binnenlek. Afgezien van de seizoensaspecten met de daarbij behorende kleurverschillen heb je ook nog te maken met verschillen tussen eb en vloed.






Door de verschillen tussen eb en vloed geven zelfs meerdere bezoeken per dag weer nieuwe gezichtspunten. Het eiland De Bol staat ook bekend om zijn rivierduinen. Die zijn echter vanaf de winterdijk niet goed te zien. Via de strekdam kunnen we ze van dichterbij bekijken.






Niet alleen uit de lucht maar ook vanaf de grond vormt de strekdam een goed zichtbare buffer tussen de Lek en de rietgorzen in de verlande bedding. Bij hoge waterstanden in de rivier is het echter oppassen geblazen. Dan overstroomt de strekdam en is daardoor niet begaanbaar. Het eiland de Bol is dan niet bereikbaar.






Op het eiland is een afwisseling van erosie en sedimentatie zichtbaar. Op de voorgrond is te zien dat bij hoog water afkalving van de oever kan plaatsvinden. Om erger te voorkomen is een oeververdediging aangelegd. Op de achtergrond zijn de duinen zichtbaar.






Deze metershoge duinen zijn uniek voor de provincie Utrecht. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de provincie Utrecht in 2001 dit gebied met Binnenlek en het voormalige eiland met zijn rivierduinen tot Aardkundig Monument heeft benoemd. De diversiteit en de leesbaarheid van de ontstaanswijze rechtvaardigen dit. Staatsbosbeheer mag trots zijn op haar aardkundige bezittingen. Verantwoording: Luchtfoto’s: Henk Bol Grondfoto’s: Wim Hoogendoorn W. Hoogendoorn. Waar de blanke top der duinen … Oud Utrecht mei/juni 2000


De Dommel dl 1




We starten met een bezoek aan De Dommel. De provincie heeft hier een aardkundig monument benoemd, waarvan een paneel staat aan de Bobbenagelse weg in Sint-Oedenrode. Hoewel de provincie Utrecht ook veel dekzandgebieden heeft en bijvoorbeeld in de Gelderse Vallei de combinatie met beken algemeen is, valt het op bovenstaand kaartje gelijk op dat de door kanalisatie afgeneden meanderende beeklopen hier in deze omgeving in ruime mate bewaard zijn gebleven.

Op weg naar het paneel treffen we al een mooi uitzicht op een dekzandrug. Op de diverse kaartjes in dit webverhaal is deze locatie aangegeven door het getal 1. Vanaf dat punt kijken we in noordwestelijke richting naar een dekzandrug.



Deze geomorfologische kaart van Alterra (WUR) geeft de vormen aan het aardoppervlak weer. De groenige kleuren geven de beekdalbodem (code 2R7) aan, waarin soms wat veen is gelegen (code 1R4). De oude beddingen in de dalbodem zijn veelal nog watervoerend en op deze kaart aan de kronkelige blauwe waterpartijen herkenbaar. De beekdalbodem wordt aan weerszijden begrensd door dekzandvlakten (code 2M13) die soms door overstromingswater verspoeld zijn (code 2M10). Markant rijzen dekzandruggen (code 3K14 en 4K14) naast de beekdalbodem in de wat lager gelegen vlakkere dekzandgebieden op, zoals bijvoorbeeld op het vorige plaatje te zien was.

> Lees meer